Een thyristor lijkt een beetje op een transistor: door een stroom door een van de pennen (de gate) te laten lopen, kunnen we de thyristor laten geleiden. Het verschil is echter dat de thyristor blijft geleiden als de gatestroom 0 wordt. De thyristor spert pas weer als er geen stroom meer loopt (net als bij de DIAC). Onderstaande afbeelding maakt het misschien wat duidelijker.

Door een spanning op de basis van T1 aan te sluiten, gaat T1 geleiden. Hiedoor wordt ook T2 van basisstroom voorzien en gaat dus ook geleiden. T2 voorziet T1 van basisstroom, dus de thyristor blijft geleiden.

De thyristor spert pas weer als de spanning over anode en kathode nul wordt.

Met een thyristor kunnen we een eenvoudige dimmer maken:

Bedenk bij het experimenteren dat de hele schakeling (dus ook P1!) onder levensgevaarlijke spanning staat!

Condensator C1 wordt door R1 en P1 opgeladen. Zodra de spanning over C1 de doorslagspanning van de DIAC heeft bereikt, zal de thyristor gaan geleiden en gaat de lamp aan. De thyristor zal blijven geleiden totdat de voedingsspanning 0V wordt. En dan begint alles weer van voren af aan. Hoe groter P1, hoe langer het duurt voordat de condensator voldoende geladen is om de DIAC en de thyristor te laten geleiden. De lamp zal bij een hoge waarde van P1 dus zwak branden, en bij een lage waarde fel.

We hebben vast wel eens een 'plop' uit de luidsprekers van een radio horen komen bij het aanzetten van een lamp. Deze schakeling zet 100 keer per seconde de lamp aan. Om te voorkomen dat dit de radio- en televisieontvangst teveel stoort, zijn R2 en C2 aangebracht.