Inhoudsopgave
Elk stuk draad heeft een bepaalde weerstand. Die weerstand wordt groter naar mate de draad langer is, en kleiner bij een grotere draaddiameter. In formulevorm: R=ρl/A = ρl/(πd2) Hierin is l de lengte van de draad (in m), A de dikte van de draad (in m2), d de diameter van de draad (in m) en ρ de soortelijke weerstand (in Ωm). De soortelijke weerstand is afhankelijk van het metaal waarvan de draad is gemaakt. Onderstaande tabel toont een aantal voorbeelden.
Voorbeeld 1:
Een koperdraad van 10m lang en een dikte van 1mm2 heeft een weerstand van 17.7·10-9·10/10-6 = 0.177Ω.
Wanneer we door deze draad een stroom van 10A laten lopen, staat er een spanning van 1.77V over. Het door de draad gedissipeerde vermogen is dan 17.7W.
Voorbeeld 2:
We willen een spoel wikkelen. Om de gewenste inductie te krijgen, is 10cm draad nodig met een diameter van 0.4mm. Als we hiervoor koperdraad gebruiken, dan is de DC draadweerstand 17.7·10-9·0.1/(π·16·10-8) = 0.00352Ω.